CHATOO
Fotografie door Séverin Malaud
Aan een bocht in de Spoorwegstraat treffen we in het najaar van 2020 overwoekerde, vervallen restanten aan die getuigen van het verleden van deze plek dicht bij het centrum van Wevelgem. Wat nog overblijft van het voormalig pompstation en de oude herstelplaats van voertuigen ligt er verlaten bij aan het uiteinde van een vroegere rangeerplaats langs de spoorlijn Kortrijk – Ieper – Poperinge. Sinds 1970 is de omgeving hier ingrijpend veranderd: meerdere oude loodsen werden afgebroken, de gemeentelijke weegbrug werd gesloten, het rangeerterrein deed niet langer dienst en er werden een diversiteit aan nieuwe woningen en appartementsgebouwen zonder onderlinge coherentie opgetrokken. Zo geeft het grote, nieuwe appartementsgebouw aan de overzijde een generieke uitstraling die weinig relatie legt met de aanwezige dorpse omgeving: drie bouwlagen, een standaard gevel met witte pleister zonder detaillering rond de ramen of aan de dakgoot, weinig (bloeiende) beplanting en veel verharding. In de nabije toekomst worden door de sociale huisvestingsmaatschappij 60 nieuwe woningen ingepland tussen de Spoorwegstraat en de spoorlijn.
Toen onze opdrachtgever dit terrein aankocht, waren er naast het uitgewoonde huis ook een statige tuinmuur met metalen toegangspoort en een grote loods met verfijnde baksteen structuur en drie monumentale houten poorten. Zij herinneren aan het industriële verleden van de plek en zijn nog te herkennen op een oude foto van deze site. De begroeiing die we aantreffen achter de tuinmuur heeft enkele jaren de kans gekregen om ongestoord te groeien en te woekeren maar voelt als een kleine, verborgen oase van rust. Deze, weliswaar verwilderde, tuin staat in schril contrast met de collage van bebouwing langs de Spoorwegstraat die frequent als sluipweg gebruikt wordt door Wevelgemnaren om het centrum te vermijden. Deze verkeersdrukte was de aanleiding om een vangrail en aanwijzingsborden voor de 90° bocht vlak voor de voorgevel van het bestaande woonhuis te plaatsen …
​​​​​​​Met ons team werd grondig nagedacht over de exacte locatie van de nieuwe woning op het perceel: op voldoende afstand van de drukte van de Spoorwegstraat en toch rondom rond omringd door groen en tuin. Het nieuwe bouwvolume komt dicht bij de oude loods. De smalle doorgang tussen beide is een bewuste keuze die de overgang tussen het voorerf, als het publieke deel van de tuin, en de private tuin in het verlengde van de loods anderzijds zichtbaar maakt en gevoelsmatig markeert door de nabijheid van beide gebouwen.

We vatten het ontwerp van de woning op als een ensemble van drie rechthoekige baksteen volumes. Zo neemt de nieuwbouw op vlak van maatvoering en uitstraling de taal van de historische loods over. De houten structuur die de drie baksteen volumes met elkaar verbindt, medieert tussen voor en achter, privacy en zicht, binnen en buiten.
Door de restanten van de ommuring van het terrein opnieuw te vervolledigen ontstaan tussen de nieuwe woning, de verweerde loods en de aanwezige bomen drie tuindelen met een eigen karakter: een aankomst erf voor bezoekers vooraan, een parktuin achter de woning rondom de prachtige, oude treurwilg tot bij de loods en een avondtuin aan de linker kant van het perceel. De drie 'tuinen' genieten door een verschillende oriëntatie en verbinding met de woning van een eigen sfeer waarmee landschapsarchitect Stefan Morael aan de slag gaat. Hij onderstreept het karakter van elk tuindeel door een passende plantenkeuze. Bovendien wordt de nieuwe beplanting tot dicht tegen de woning en de tuinmuur gebracht met de transformatie tot een groene oase dicht bij het Wevelgemse centrum voor ogen. Buren en passanten genieten mee van nieuwe boomkruinen. Kleiner wordende percelen en aaneensluitende bebouwing maken de aanplanting van grote bomen in deze buurt steeds moeilijker. In de avondtuin wordt steenpuin afkomstig van de afbraak van de vroegere woning en van verhardingen op de site zelf, selectief geïntegreerd tussen de aanplanting als mogelijke thuis voor insecten.
Het tegenovergelegen appartementsgebouw, de vele directe buren, het lange vista langsheen de drukke weg en de nabije spoorlijn vragen om een ontwerp die zich voldoende weerbaar opstelt ten opzichte van deze directe omgeving om zo het gevoel op te roepen van een geborgen, veilige woonomgeving. We kozen ervoor om de drie baksteen volumes, die elk twee verdiepingen tellen, met diverse hoogtes op te trekken. Zo wordt een te statig, monotoon karakter doorbroken. De hogere dakranden verbergen de zonnepanelen op de platte daken. De raamopeningen in de baksteen volumes werden bewust relatief klein gehouden met uitzondering van een raam in het gelijkvloerse bureau en twee ramen in het salon. Het zijn de twee verdiepingen hoge houten afzelia vliesgevels, beide geklemd tussen twee baksteen wanden, die de tuin in het interieur van de woning binnen brengen.
Het plan toont een woning die is opgebouwd uit een aaneenschakeling van kamers. Bewust gekozen openingen laten ruimtes met elkaar versmelten terwijl ze toch een duidelijke, eigen identiteit bewaren. Diverse enfilades en diagonale zichten naar buiten maken de woning heel open mét behoud van een gevoel van knusheid en geborgenheid. De eetkamer – als centrale ruimte op het gelijkvloers – richt zich volledig op de treurwilg in de tuin en geniet van een plafondhoogte van 3,3m. Rondom deze eetkamer zijn het salon, de keuken, de inkom en de trap naar boven geschakeld. Het bureau, bereikbaar zowel via de inkomhal als de leefruimte, kijkt uit over de avondtuin. Verborgen achter een houten wand in de keuken liggen de berging, de koelcel en de voorraadkast. Een kleine kamer in het verlengde van de keuken – de 'pochette' –medieert tussen het interieur van de woning en de straat vooraan. Het is een plek voor een piano, een grote plant, een bureau, wat speelgoed …
Op de verdieping trekt het houten volume zich terug van de tuingevel. Zo ontstaat er plaats binnenin voor het verhoogde plafond van de eetkamer met daar bovenop aan de buitenzijde een groendak. Als je de trap tot boven neemt, krijg je zicht op de tweede verdieping van elk van de drie baksteen volumes. Bij het ontwerpen van de bovenverdieping kozen we bewust niet voor een compacte, functionele of donkere gang. We wilden – met veel natuurlijk licht en diverse zichten naar de tuin en het dorpsweefsel rondom – de bewoners het gevoel bieden te vertoeven boven op een stadswal. Deze 'nachthal' ruimte is zo veel meer geworden dan enkel de noodzakelijk gang naar de (slaap)kamers. Ze vormt een uitnodiging om de plek als bewoner naar je hand te zetten en van de dagdagelijkse, noodzakelijke passages een bewuste ervaring te maken. De drie stenen volumes en enkele treden in de overloop markeren subtiel drie terreinen op deze verdieping: een plek voor de ouders, het terrein van de kinderen en een polyvalente zolder- of logeerkamer. Doorheen de ramen op deze bovenverdieping ontplooien zich zichten van binnen – naar buiten – naar binnen – naar buiten, scherend langsheen de gevels van de woning.
De gevels zijn opgetrokken uit een beige-witte gevelsteen van fabrikant Wienerberger. Subtiele variaties in het metselwerk verband en in de voegen doorbreken het, op het eerste gezicht, erg massieve karakter van de gevels. Onderaan de bouwvolumes wordt de steen over een hoogte van ongeveer 50cm ‘traditioneel’ op zijn breedte van 9cm gemetseld. Hoger op is de steen op zijn kant van 6cm gedraaid zodat het steenformaat groter lijkt en het grotere, ruwe oppervlak van de steen met puntsgewijze markeringen en oneffenheden van de transportband zichtbaar is. Bovenaan worden nog drie banden met de steen op de zijkant toegevoegd als bekroning. Na het voegen wordt cement voegmengsel over het oppervlak van de gevelsteen uitgesmeerd wat het sterke grafische patroon van het klezoorverband doorbreekt en de afzonderlijke bakstenen laat samensmelten. De bakstenen, gemaakt uit klei, krijgen zo een wolking en kleurnuances zoals deze vaak in natuursteen voorkomen. Bovendien geeft deze ruwe cementsluiter de passant de indruk dat deze woning hier al meerdere jaren staat laat ze ook goed aansluiten bij de oude loods. In de verdiepte voegen, telkens gekoppeld aan de banden met slankere stenen, ontstaat een subtiel schaduwspel dat meer of minder waarneembaar is afhankelijk van de stand van de zon. Als ontwerpers zijn we voor dit project bewust op zoek gegaan naar een hedendaagse interpretatie van historische baksteen details die getuigen van vakmanschap en - trots. Door deze uitdrukkelijke keuzes te maken op vlak van volumes, materialen, texturen, voegtechnieken, enz streven we een nieuw gebouw na met een ‘oude ziel’, met een duidelijk zichtbare identiteit die het 'nieuwe' ontwerp onlosmakelijk verbindt met het historische karakter van de plek waar het staat.​​​​​​​
De licht beige, ruwe schil van de massieve volumes staat in contrast met de houten ramen en het meubilair binnen. Voor beide werd afzelia gekozen als houtsoort die met zijn diepe, donkerbruine kleur een warm accent legt in zowel de buitengevel als het interieur. Fragmenten van de ruwbouw, zoals de betonnen potten en het balkenplafond, de houten trapstructuur en de betonnen lintelen in de binnengevels worden bewust zichtbaar gelaten, hetzij als materiaal zelf hetzij versluierd achter een dunne laag witte verf. Via deze blijvende sporen van het bouwproces wordt dit nieuwe interieur gelinkt aan het ruwe interieur van de naastgelegen loods, opgetrokken in een tijd waar de ruwbouw nog de volledige identiteit van de architectuur bepaalde.
Ontwerpteam
Veldhuis Architectuur BV, Stefan Morael, BM Engineering, Bureau Vandenbogaerde
Bouwteam
Willy Tack NV, Sammy Darraz NV, Delaere NV, Merlevede, Sam Coussement, DSD Schilderwerken
Voor Veldhuis
Christoph Verberckmoes, Sigert Defrancq, Jasper Caenepeel, Maxine Vanhoutte, Andra Pop-Jurj
terug naar boven